Straatnamen zijn vaak samenstellingen, opgebouwd uit een bepalend element en een grondwoord (Hooge Steenweg, Adelheidstraat, Redemptoristenpad). Het bepalend element kan bestaan uit namen van beroemde personen of bekende stadsburgers, historische entiteiten, beroepen of moderne thema's. Het grondwoord - de achtervoegsels of affixen - wordt vaak gevormd door een zelfstandig naamwoord, dat het type of soort straat aangeeft. In een tweeluik wordt een alfabetisch overzicht van de meest gebruikte grondwoorden gegeven. Tevens wordt aangegeven of die ook in 's-Hertogenbosch voorkomen. In dit nummer staat deel twee.Van pad tot singelPad - smalle weg. De etymologie van het woord is niet helemaal zeker. Er is een gelijkenis met het Griekse pátos (weg, pad). Beide woorden zijn verwant met Latijn pontis, het genitief van pons = brug, en met Sanskrit pántha = pad, weg. In Den Bosch komen nogal wat straten voor met 'pad' in hun naam, in totaal vierenzeventig, waarvan een flink aantal in Broekland, het nieuwe stadsdeel ten noorden van Rosmalen, zoals Hemaalpad en Glidkruidpad. Andere voorbeelden zijn Redemptoristenpad (binnenstad) en Het Rechte Pad (Paleiskwartier). Park - publieke wandelplaats. Het begrip 'park' was al in de middeleeuwen bekend. Het is waarschijnlijk ontleend aan het Franse 'parc', in de betekenis van: 'omheind jachtterrein', 'omheinde boomgaard', 'omheind stuk grond voor recreatie'. Het Franse woord is ontleend aan het middeleeuwse Latijnse parricus (omheind stuk grond voor vee). De herkomst van het Latijnse woord in onzeker. De betekenis 'publieke wandelplaats' kwam vooral vanaf de 17e eeuw in beeld, toen in die tijd publieke parken in Frankrijk en Engeland in zwang raakten. De gemeente 's-Hertogenbosch telt veertien straten met 'park' als achtervoegsel. Voorbeelden: Annapark (Hintham-Zuid), Beatrixpark (De Kruiskamp), Johan van Vladerackenpark (De Overlaet-Oost). Twee parkstraten zijn vernoemd naar voormalige Bossche burgemeesters: Burgemeester Van de Venpark (De Vliert) en Burgemeester Van Zwietenpark (De Maaspoort). Plaats - plein, binnenplek. Het woord is ontleend aan het Oudfranse 'place', dat 'plaats, plek, ruimte' betekent. Latere afgeleide betekenissen zijn 'plein', 'titel', 'sociale positie', 'functie'. Het Franse woord is ontwikkeld uit Latijn 'platea' = brede straat, binnenplaats, dat op zijn beurt ontleend is aan het Griekse 'plateia' = plat, breed. Een plaats is dus letterlijk een platte ruimte. In Den Bosch komen vier straten voor met 'plaats' in de naam: Barbaraplaats (binnenstad), Pulverplaats (De Hofstad), Sint Annaplaats (binnenstad) en Weversplaats (binnenstad). | 45 |
Plein - open ruimte in bebouwde kom. We hebben dit woord in het Nederlands ontleend aan het Oudfranse 'plain' (vlakte), dat weer ontwikkeld is uit Latijn 'planum' (vlakte, oppervlakte). De huidige betekenis 'open ruimte in de stad' is in het Nederlands ontstaan. In het Middelnederlands is deze echter nog betrekkelijk zeldzaam, hiervoor werd meestal de term 'plaetse' gebruikt. Later werd dat woord vervangen door 'plein'. De gemeente 's-Hertogenbosch telt precies vijftig straten met 'plein' als achtervoegsel. Voorbeelden: Anne Frankplein (binnenstad), Eikendonkplein (De Bossche Pad), Gheert van Calcarplein (De Muntel), Goulmy en Baarplein (Maaspoort). Ook hier zijn in de gemeente twee pleinen die dubbel zijn: er is een Stationsplein op Het Zand en een Stationsplein in Rosmalen. Poort - (vrij grote) doorgang in een muur of omheining; gangetje naast een huis of tussen twee huizen. Het woord is ontleend aan het Latijnse 'porta', dat 'poort, doorgang' betekent en een afleiding is van 'portare' = dragen, transporteren, overzetten. In de gemeente 's-Hertogenbosch komen dertien straten voor met 'poort' in de naam, waarvan elf in de binnenstad: Bandsche Poort, Beurdsepoort, Capucijnenpoort, Gasthuispoort, Koksche Poort, Louwschepoort, Poort van Diepen, Predikheerenpoort, Ruische Poort, Walpoort en Zusters van Orthenpoort. De twee overige zijn Paleispoort (Paleiskwartier) en Pijnappelsche Poort (De Hofstad). Singel - rondweg, stadsgracht, gordel. Het woord 'singel' is ontleend aan het Oudfranse 'sengle', dat staat voor 'omheining van een stad'. Dat is op zijn beurt weer ontwikkeld uit het Latijnse woord cingulum = gordel, afgeleid van het werkwoord 'cingere', dat 'omgorden' betekent. De betekenis 'stadsgracht' heeft zich in het Nederlands ontwikkeld uit de uit het Frans ontleende betekenis 'omheining van een stad'. Nederlandse steden hadden immers bijna altijd een gracht - als een gordel - om de stadsmuur lopen. In de katholieke kerk wordt het koord dat de priester tijdens de mis om zijn middel draagt, een cingel of cingula genoemd. De gemeente 's-Hertogenbosch kent 48 straten met het achtervoegsel 'singel'. Voorbeelden: Albert Plesmansingel (Kruiskamp), Aquasingel (Broekland), Boschmeersingel (De Schutskamp), Gregoriussingel (Zuid). Van slop tot wegSlop - nauwe doorgang, armoedige steeg, doodlopend weggetje. Een slop is een vaak doodlopend weggetje, waaraan één of meer huizen hun hoofdingang hebben. Het karakter is van veel minder aanzien dan een steeg of straat. Meestal werd een slop aangelegd om kleine huisjes te bouwen op achterterreinen of op nog open grond. De term 'slop' is afgeleid van het werkwoord 'sluipen, sloop'. Het woord komt voor in de uitdrukking 'in het slop raken' = 'in verval raken' en in de samenstelling 'sloppenwijk', een wijk met steegjes en veel armoedige woningen. In de stad Den Bosch komen straten met 'slop' in de naam niet voor; ook in het (verre) verleden niet. Steeg - smalle (zij)straat. Het woord 'steeg' is etymologisch verwant met het werkwoord 'stijgen'. Een pad dat van de rivieroever omhoog liep naar de dijk, werd een 'steeg' genoemd. Ook werd 'steeg' gebruikt met als betekenis 'steil' en 'steigeren' (een stege heuvel, een steegs paard). In oorsprong was een steeg een stijgende weg, een steile straat. In de uitdrukking 'heg noch steg weten' (helemaal de weg niet weten) is 'steg' ook een afgeleide vorm van de stam van 'stijgen'. De naam 'steeg' kwam vooral voor op het platteland. In de loop van de tijd werd het steeds meer een typische benaming voor een smalle (zij)straat in een stad of dorp. In de 20ste eeuw zijn veel straatnamen eindigend op -steeg omgedoopt in -straat. Reden hiervoor was het gegeven dat men het wonen in een steeg als minderwaardig beschouwde | 46 |
ten opzichte van het verblijven aan een straat. De 19e-eeuwse wantoestanden in stegen en sloppen verklaren veel van deze houding. Tegenwoordig wordt een steeg gedefinieerd als een smalle doorgang, waaraan ten minste één gebouw zijn hoofdingang heeft. Is dat laatste niet het geval, dan is er sprake van een achterom. Loopt de doorgang (met woningen) dood, dan is het een slop. Veel stegen, sloppen en achteroms zijn ontstaan op de erfgrens tussen huizen als brede osendrup, die naar achterliggende terreinen doorliep. Deze druipstrook tussen twee huizen was oorspronkelijk de enige manier om te voorkomen dat de middeleeuwse houten huizen met hun rieten daken snel zouden wegrotten, doordat het regenwater niet weg kon. De gootloze dakschilden staken tot ver buiten de zijgevels en daardoor lekte het water niet langs de wanden. In de gemeente 's-Hertogenbosch komen nog negen straten voor met 'steeg' in de naam, slechts één ligt in de binnenstad: Van Sonsteeg, een zijstraatje van de Vughterstraat. Straat - verharde weg. De naam komt van het Latijnse 'via strata' dat 'geplaveide weg' betekent. Daarin is 'strata' het vrouwelijk verbogen voltooid deelwoord van het werkwoord 'sternere' in de betekenis 'plaveien, effenen, bestrooien, bedekken, uitspreiden'. Een straat is letterlijk verhard. Taalkundig komt dat naar voren in de samenstelling 'straatweg', een 'verharde verbindingsweg tussen steden, dorpen, buurten', en in de afleiding bestraten = plaveien. In de betekenis 'zee-engte' heeft het woord 'straat' een andere oorsprong. Het is een ontlening aan het Engelse 'strait' dat 'nauw' betekent en duidt op een smalle doorgang. In de gemeente 's-Hertogenbosch komen maar liefst 813 straten voor met 'straat' in hun naam, waarmee 'straat' veruit het meest voorkomende straattype is. Niet minder dan veertien straten komen in Den Bosch dubbel voor. Dit heeft vooral te maken met de aansluiting in 1996 van Rosmalen en de plaatsen Hintham, Kruiskamp en Maliskamp bij de gemeente 's-Hertogenbosch. Wal - opgeworpen, langgerekte versterking. De naam 'wal' is een vroege ontlening aan het Latijnse vallum = verdedigingswal, palissadering. Een wal is een versterking van opgeworpen grond in langgerekte vorm, ter bescherming bijvoorbeeld van nederzettingen. Het woord onderscheidde zich in deze betekenis van een (vesting)muur, die gemetseld is. In het Nederlands ging het woord ook 'versterking van een waterkant' betekenen, en bij uitbreiding 'waterkant, weg aan het water'. Als vestingstad heeft Den Bosch gedurende eeuwen enkele kilometerslange wallen als verdedigingsschild gehad. Van de Vestingwet van 1874 mochten veel vestingsteden hun vestingwerken ontmantelen. 's-Hertogenbosch begon vanaf ongeveer 1890 met het slopen van stadspoorten en militaire voorwerken (zoals ravelijnen en hoornwerken), het dempen van stadsgrachten en het afgraven van aarden wallen. Slechts één keer is in het verleden een straat met 'wal' in de naam geschrapt: in 1897 wijzigde het stadsbestuur de Aert Tambourswal in de Oliemolensingel. Op dit moment komen in onze gemeente 14 straten voor die eindigen op 'wal'. De meeste bevinden zich in het centrum of directe omgeving, zoals de Aawal, Muntelwal en Oostwal (De Hofstad/ De Bossche Pad). Weg - pad, straat. De naam is een afleiding van de Indo-Europese stam van het werkwoord 'bewegen' in de oorspronkelijke betekenis 'vervoeren, rijden'. Hieruit is de ruimtelijke betekenis 'route waarover men reist' ontstaan. Wegen waren veelgebruikte routes waarlangs men zich van de ene plaats naar de andere 'beweegt'. Deze wegen ontstonden vanzelf, omdat iedereen door het landschap de kortste en vooral de gemakkelijkste route koos. Slechts de belangrijkste handelswegen werden (deels) aangelegd en door het plaatselijke gezag enigszins onderhouden, de rest bleef goeddeels zandpad. De gemeente 's-Hertogenbosch telt 138 straten met 'weg' in de naam. | 47 |
Bronnen | |
• | Reina Boerrigter, Straatnamen, een kwestie van betekenis. In: Respons 6 - Mededelingen van het Meertens Instituut, Amsterdam 2003 |
• | René Dings (samensteller), www.overstraatnamen.nl |
• | R.B.M. ten Kroode & J. Brouwer, Benoemen, nummeren en begrenzen, Den Haag 2002 |
• | M. Philippa e.a., Etymologisch Woordenboek van het Nederlands, Amsterdam 2003-2009 |
• | Nicoline van der Sijs (samensteller), Etymologiebank, op etymologiebank.nl 2010 |
• | J.B.J. Thomas, Straat en nummer - Beknopte handleiding voor de naamgeving van straten en de nummering van gebouwen, 's-Gravenhage 1971 |
• | Auke van der Woud, Koninkrijk vol sloppen. Achterbuurten en vuil in de negentiende eeuw, Amsterdam 2010 |